\nGehoornde:<\/td>\n | Ja<\/td>\n<\/tr>\n<\/tbody>\n<\/table>\n<\/span>Ayrshire Vee Oorsprong<\/span><\/h2>\nAyrshire-runderen gaan oorspronkelijk terug tot 1750, toen ze werden \ngekruist met andere runderrassen om hun kenmerkende rood\/bruine vlekken \nte verkrijgen. De exacte voorouderrassen zijn niet bekend. Zij ontlenen \nhun naam aan hun graafschap van oorsprong in Schotland, Ayrshire.<\/p>\n Tijdens de ontwikkeling als ras hebben ze een paar verschillende \nnamen gehad, waaronder Dunlop en Cunningham, voordat ze zich op iets \ntraditionelers vestigden. In 1814 werden de Ayrshire-runderen officieel \nerkend door de Highland Agricultural Society.<\/p>\n Niet lang daarna, in 1822, werden Ayrshire-runderen naar de Verenigde \nStaten gebracht, waar ze nog steeds voorkomen, en in 1875 werd de \nAmerican Ayrshire Breed Association opgericht.<\/p>\n <\/span>Ayrshire Vee Kenmerken<\/span><\/h2>\nAyrshire-runderen zijn dankzij hun gehardheid ook in de moderne tijd \neen veel voorkomende keuze van melkkoeien gebleven. Ze zijn bestand \ntegen verschillende klimaten en hebben over het algemeen een goede \ngezondheid. Ze hebben ook een uitstekende levensduur van 15-20 jaar en \ner zijn weinig problemen met afkalven.<\/p>\n Aangenomen wordt dat deze tolerante en taaie eigenschappen zijn \nontstaan als aanpassingen aan de wilde habitat waaruit zij afkomstig \nzijn in het laagland van Schotland. In de loop van de tijd evolueerden \nze en werden ze zo gefokt dat ze in gure omstandigheden konden \noverleven, waardoor ze in de moderne tijd robuuste runderen werden.<\/p>\n Naast deze kracht en veerkracht worden zij beschouwd als effici\u00ebnte \ngrazers. Eenvoudig gezegd, de melkproductie is superieur aan die van \nander melkvee in verhouding tot de voedergift. Ze staan ook bekend om \nhun fantastische uiers, die geliefd zijn om hun vorm en kwaliteit.<\/p>\n Wat hun temperament betreft, zijn Ayrshire-runderen braaf en \nvolgzaam. In een kudde runderen van gemengde rassen lopen zij, door hun \ninschikkelijkheid, het minste risico te worden gepest. Zij zijn ook \nbestand tegen veranderingen in de kudde, waar veel koeien gevoelig voor \nkunnen zijn, wat vaak gevolgen heeft voor de melkproductie.<\/p>\n <\/span>Gebruikt<\/span><\/h2>\nAyrshire-runderen worden vooral gefokt en gehouden voor de \nmelkproductie. Hun productie voor een middelgrote koe is zeer goed, en \n\u00e9\u00e9n enkele koe kan in een jaar 20.000 pond melk produceren. Hun melk \nwordt beschreven als de “ideale consumptiemelk”. De melk is smakelijk \nmaar niet overdreven rijk en heeft het juiste vet- en eiwitgehalte, \nwaardoor ze perfect is voor de productie van kaas en boter.<\/p>\n Daarnaast worden Ayrshire-stierkalveren opgefokt als ossen voor de \nvleesproductie. Oudere melkvaarzen die niet meer effici\u00ebnt zijn, kunnen \nook goed worden gegeten.<\/p>\n <\/span>Verschijning en vari\u00ebteiten<\/span><\/h2>\nAyrshire-runderen zijn uitsluitend rood en wit. Het rood varieert van \neen lichte tint tot zeer donker bruin dat van een afstand als zwart kan \nworden verward, vooral in contrast met het wit.<\/p>\n De roodbonte aftekeningen lopen sterk uiteen: sommige koeien hebben \nveel meer wit en andere veel meer rood. Ayrshire-runderen onderscheiden \nzich door de vorm van hun aftekeningen, waarbij de vlekken grillig en \nonregelmatig zijn. De U.S. Ayrshire Association heeft geen beperkingen \nop patronen in hun registraties.<\/p>\n Ayrshire-runderen worden als middelgroot beschouwd; toch weegt een \nAyrshire van gemiddelde grootte maar liefst 1.200 pond wanneer hij \nvolgroeid is.<\/p>\n Een minder bekend onderscheidend kenmerk zijn de hoorns van de \nAyrshire. Tijdens hun geschiedenis waren hun lange hoorns hun \nonderscheidende kenmerk. Tegenwoordig worden kalveren onthoornd. Dit is \nvoor het gemak van de verzorging, omdat de boeren dan minder risico \nlopen op verwondingen en minder risico lopen op complicaties bij de \ngroei. Als de hoorns niet worden gecoupeerd, kunnen ze tot 15 cm lang \nworden.<\/p>\n |